Angsten en eenzaamheid
Dit blog is misschien een beetje vaag. Ik zal wel weer van de hak op de tak springen maar dat is dan maar zo. Waarom? Omdat ik zelf nog niet weet wat de conclusie van dit blog gaat worden. Ik hoop al schrijvende duidelijkheid voor mezelf te krijgen.
Eén ding weet ik zeker. Ik ben eenzaam en voel me eigenlijk altijd alleen.
Dat is iets wat mij heel veel verdriet doet en waar ik het elke dag ontzettend moeilijk mee heb.
Er zijn eigenlijk maar twee periodes in mijn leven geweest waarin ik me niet eenzaam heb gevoeld. Helaas waren beide periodes betrekkelijk kort. De eerste periode was toen ik 3 a 4 jaar was. Ik woonde toen bij mijn pleegouders. In een eerder blog schreef ik al dat ik het daar al snel verbruide en dat die periode dus ook snel weer voorbij was. Ik was daar wel gelukkig voor zover ik weet maar was toen al zo verpest door voorgaande jaren in Paulastichting en Imelda, dat het niet langer houdbaar was om mij al pleegkind in het gezin te houden. Mijn verblijf bij mijn pleegouders heeft ongeveer 1 jaar geduurd en toen was de ‘pret’ al weer over en werd toen in een internaat geplaatst.
De tweede periode in mijn leven waarin ik me niet eenzaam voelde was toen ik een relatie had met mijn, door zelfmoord, in 1997 overleden vriendin Saskia.
In deze relatie was ik ondanks dat wij beiden suïcidaal waren relatief gelukkig omdat we elkaar hadden naast ons beider ellende. Ik kon bij Saskia zijn wie ik was, hoe ik was en waarom ik was wie ik was. Nooit heeft ze mij veroordeeld en nooit heb ik mezelf anders voor hoeven doen dan ik in werkelijkheid was. Dat in tegenstelling tot de rest van mijn leven.
Ik moet eerlijk zeggen dat mijn huidige situatie aanzienlijk ‘beter’ is dan het ooit geweest is. Ik heb een leuk huis met een grote tuin en woon in een mooie groene buurt. Gezellige buren heb ik ook en er spelen kinderen in de straat die het ook nog gezellig doen aanvoelen in de buurt. 75 meter bij mij vandaan loop ik zo het bos in dus rust is er ook in overvloed, mocht ik daar behoefte aan hebben.
Verder heb ik een handjevol goede vrienden waar ik echt heel blij mee ben en hier en daar ook wat goede kennissen waar ik ook plezier mee kan hebben. Ook doe ik nog vrijwilligerswerk voor 3 stichtingen en kom om die reden ook steeds weer met vriendelijk mensen in aanraking. Ik ben ook aangesloten bij een kerk en via die kerk heb ik ook heel bijzondere mensen ontmoet.
Al met al, als je dit zo leest, denk je misschien dat het er toch best rooskleurig uit ziet mijn leven. Voor een deel (hoe groot of hoe klein weet ik niet) is dat waar. Maar voor het aller belangrijkste en misschien wel het grootste deel van mijn leven mis ik iets. Ik ben erg eenzaam en ik mis liefde. Nee, ik doe hier geen oproep, dus ben maar niet bang. Mijn leven ziet er als volgt uit.
Ik sta ’s morgens op na een ellendige nacht. Ik heb meestal ernstige herbelevingen ’s nachts en slaap daardoor eigenlijk niet veel. Ik loop brak naar beneden en zet koffie. Steek een peuk op en kijk naar het Journaal en enkele ochtendprogramma’s. Vervolgens check ik even Facebook en mijn mail en kleed me dan aan, als ik daar de puf voor heb of als ik verplichtingen heb.
Als ik naar mijn afspraak of anderszins verplichtingen ben geweest, plof ik meestal bek af neer op de bank en slaap dan God zij dank nog wél wat. Vervolgens sta ik op, maak wat te eten en plof weer neer op de bank. Ik kijk zo’n beetje iedere sitcom die er op is en als ik zin heb ga ik nog even achter de computer zitten. Dat alles achter de rug hebbende, sleep ik mezelf weer naar mijn bed, waarvan ik weet dat de aankomende uren daarin weer dikke ellende worden omdat de herbelevingen weer op me wachten.
Dat is ongeveer hoe mijn dag en leven er uit ziet.
Vooral het ’s morgens opstaan en ’s avonds tijdens het eten, realiseer ik mij hoe verdrietig en eenzaam ik eigenlijk ben. Ik mis iemand. Ik mis Saskia. Ik ben realistisch genoeg om te beseffen dat ik haar nooit meer terug zie dus focus ik me op de mogelijkheden die dit leven mij nog kan bieden. Ik mis een liefdevolle relatie. Ik vind het verschrikkelijk dat ik niemand heb waar ik voor mag zorgen. Waar ik van kan en mag houden en waar ik gezelligheid, geborgenheid en liefde mee kan ervaren.
Van mezelf weet ik dat ik op emotioneel en relationeel vlak veel te bieden heb. Ik ben gevoelig, kan me goed in een ander verplaatsen en inleven. Ik ben zorgzaam en liefdevol en ik draag een vrouw waar ik van houd op handen. Ik ben er niet het type naar dat op zoek is naar perfectie in een vrouw. Het cliché dat schoonheid van binnen zit, gaat bij mij echt op. Mij boeit het niet of een vrouw bloedmooi is of juist een wat minder knap of mooi uiterlijk heeft. Als haar hartje op de goede plaats zit, dan is het goed.
Duidelijk is inmiddels wel dat ik best e.e.a. aan psychische problemen heb. Ik mis het soms dan ook, dat ik daar eens met iemand over kan praten, zonder dat ik me hoef te schamen, zonder dat ik bang hoef te zijn er om veroordeeld te worden en zonder dat ik bang hoef te zijn dat die bewuste persoon mij er voor in de steek laat. Ik weet het, ik ben niet perfect, maar ik ben wel heel vriendelijk, lief, zorgzaam en weet ik wat nog meer.
Ik mis het gewoon, het samen opstaan in de morgen, het gezellig dingen samen doen, gezamenlijk koken en eten en de afwas doen en dan ’s avonds gezellig saampies op de bank. Gewoon lekker in elkaars aanwezigheid zijn en bij wijze van spreken eens even helemaal niets moeten. Gewoon genieten van elkaar en weten dat het goed zit.
Ik ben echter te vaak gekwetst en teleurgesteld in mijn leven. Niet alleen in relaties maar ook op andere manieren. Ik weet van mezelf dat ik moeilijk contact maak met mensen. Ik heb een agorafobie en een sociaal fobie (ook wel angststoornis genoemd). Hierdoor mijd ik contact met nieuwe mensen. Contact met mensen op straat beperkt zich tot ‘hallo, goede middag en goede avond‘. Ik durf niet naar verjaardagen, ga nooit eens gezellig met iemand naar de bioscoop of naar de kroeg. Ik durf niet naar de kerk of naar evenementen en verder kan ik niet omgaan met plotselinge, onaangekondigde bezoekers.
Ik ben mega-onzeker en verlegen, ben bang voor alles en iedereen die ook maar even raar of scheef naar me kijkt. Ik ben paranoïde en ik weet me slecht of geen houding te geven in het bijzijn van vrouwen die ik niet of nauwelijks ken. Zelfs bij vrouwen die ik redelijk of goed ken, breekt regelmatig het angstzweet me uit.
Ik zal hier onder eens proberen uiteen te zetten waar mijn moeiten liggen.
Op straat zijn:
– Als ik een man tegen kom ben ik vaak bang dat ik agressie uitlok door mijn houding of gezichtsuitdrukking.
– Als ik een ouder iemand tegen kom, ben ik bang dat hij of zij denkt dat ik hen wat aan wil doen. Beroven of mishandelen of wat dan ook.
– Als ik een vrouw tegen kom, ben ik bang dat zij denkt dat ik wat van haar wil of dat ik haar wat aan zal doen.
– Als ik een kind met ouder(s) tegen kom, ben ik bang dat zij denken dat ik een pedofiel ben als ik ook maar even naar het kind kijk.
In een winkel:
– Ik ben bang dat men denkt dat ik gestolen heb. Het angstzweet breekt me letterlijk uit als ik door zo’n detectiepoortje heen moet lopen. Stel je voor dat het ding af gaat.
– Ook hier ben ik constant bang dat mensen van alles van me vinden als ze me zien.
– Ik durf bijvoorbeeld ook geen gratis koffie uit het apparaat te halen dat er staat. Bang dat men denkt of vind dat ik alleen maar profiteer.
– Ik vind het doodeng om gewoon vriendelijk te zijn tegen, meestal jonge meisjes achter de balie. Bang dat ze denken dat ik wat van ze wil.
In de kerk:
– Ik durf niet in de kerk te zitten omdat het er vaak heel druk is.
– Ik ben bang voor onverwachte en plotselinge geluiden die ik niet kan plaatsen.
– Ook hier geldt weer dat ik bang ben dat mensen mij maar raar vinden omdat ik alleen ben gekomen en alleen stilzwijgend ergens zit terwijl de hele wereld daar gezellig met elkaar kletst.
– Ik zweet vaak heel snel als ik angst of spanning ervaar en ben dan bang dat men mij vind stinken.
– Opstaan om te zingen durf ik niet. Ik sta wel op, maar zing niet mee omdat ik bang ben dat anderen vinden dat ik vals zing.
– Verder ben ik bang als de collecte langs komt. Bang dat men denkt dat ik er iets uithaal in plaats van dat ik er iets in stop.
Op een verjaardag:
– Ben ik bang om te drinken of te eten. Bang dat mijn slikstoornis weer opspeelt en dat ik zal stikken.
– Ik weet me geen houding te geven in de richting van mensen die ik niet ken.
– Ik weet niet wat ik moet zeggen tegen mensen die mij aanspreken en ben bang dat ze mij maar stom, dom of raar vinden.
– Ik durf niet veel over mezelf te vertellen omdat ik bang ben dat zij een veel beter, vrolijker, intenser, gelukkiger leven leiden en ze mij daarom maar een enge ‘einzelgänger’ vinden.
– Ik durf nooit naar een verjaardag omdat ik niet veel geld heb om cadeautjes te kopen. Bang dat de jarige of het bezoek mij afrekent op wat ik heb gekocht. Dat het niet goed, mooi en duur genoeg is.
Openbaar vervoer:
– Hier kan ik kort over zijn. Ik heb hier totaal geen controle over het voertuig. Ik kan er niet uit wanneer ik dat wil of nodig vind.
– Ik ben ook bang om naast mensen te zitten omdat als ik ze per ongeluk aanraak ik bang ben dat men denkt dat ik iets wilde stelen of aan hen persoonlijk wilde zitten.
Al deze dingen hier boven hebben één ding gemeen met elkaar. Ik ben altijd bang dat ik zal dissociëren in het bijzijn van een ander en dat ze me eng, achterlijk, gek of wat dan ook vinden.
Natuurlijk zijn er nog veel meer situaties denkbaar waar deze angsten ook weer opspelen.
Door al deze angsten kom ik maar weinig écht met mensen in contact. Ik maak daardoor slecht vrienden, laat staan dat ik nog eens een lieve vrouw tegen het lijf loop waar ik eventueel een fijne relatie mee aan zou kunnen gaan.