Mijn jeugd

Juffrouw Kersten


Er is slechts één plek geweest in de eerste 18 jaar van mijn leven waar ik veilig was. Dat was bij mijn adoptieouders in Nijmegen. Dit waren schatten van mensen en ik had zelfs een broertje en een zusje.

Mijn broertje was even oud als ik en mijn zusje geloof ik 2 of 3 jaar ouder. Helaas heeft deze periode maar heel kort geduurd omdat ik het bij dat gezin verpest had. Ik was op dat moment 3 of 3,5 jaar oud, maar ik was volledig onhandelbaar. Binnen een jaar zat ik dan ook op een internaat. Ik ben er van overtuigd dat deze mensen dat nooit gewild hadden want zij gaven me alle liefde die ik me achteraf gezien kon wensen en zij behandelde mij als een van hun eigen kinderen. Nooit heb ik het gevoel gehad dat ik achter werd gesteld of ‘minder waard’ was in hun ogen. Helaas was ik op die leeftijd al een kleine dief. Ik jatte alles wat los en vast zat, bijvoorbeeld als ik mee de winkel in ging. Chocola was mijn favoriet. Je kent ze misschien nog wel ‘Koetjes repen’. Ook ’s nachts ging ik altijd naar beneden de kelderkast en de keuken in op zoek naar snoepjes, koekjes en chips. Zelfs als ik met mijn mond vol werd betrapt ontkende ik nog dat ik ook maar iets fout had gedaan. Als het alleen bij het stelen van betrekkelijk onschuldige dingen was gebleven, was er denk ik niets aan de hand geweest.

Echter bleek ik naast een ‘diefje’ ook enorm veel agressie te hebben ontwikkeld. Ik sloeg en gooide met dingen zoals speelgoed en servies en daarnaast bleek ik de  ‘gave’ te hebben om te kunnen schelden als een volwaardige bootwerker. Ook stond ik als ik echt boos was wel eens met een mes of een vork, die ik uit de keukenla had gepakt, voor mijn moeder en vader. Dit laatste was op 4-jarige leeftijd. Dat was dan ook de druppel die de emmer deed overlopen. Ze waren bang dat ik ooit zo boos zou worden, dat ik mijn broertje en zusje wat aan zou doen.

Op 4-jarige leeftijd ben ik dus op een internaat in Nijmegen geplaatst. Overdag ging ik daar naar toe en ’s avonds ging ik weer naar huis. Helaas bleek dat er na een jaar geen verbetering optrad en men besloot om mij permanent op dat internaat te plaatsen. Ik weet nog dat ik soms een weekend naar mijn adoptie gezin ging, maar dat verwaterde al heel snel. In een mum van tijd zat ik daar definitief en zag ik mijn adoptieouders en dus ook mijn broertje en zusje niet meer. Ondanks dat dit geen leuke gang van zaken is, weet ik zeker dat zij alles hebben geprobeerd wat binnen hun mogelijkheden lag om mij een gelukkig thuis te bieden. Dat dit niet is gelukt lag volledig aan mijzelf.

Maar oké, even verder. Dit hierboven schreef ik even omdat dat wat hieronder staat plaats vond in de periode dat ik bij mijn adoptieouders woonde.

Toen ik bij mijn adoptieouders woonde, zat ik op een school. Het was ‘Het Carillon’ in Nijmegen. Ik weet niet precies wat voor school het was maar we moesten in ieder geval wel in schoolbankjes zitten. Daar had ik een juffrouw die op de een of andere manier een hekel aan mij had. Haar naam was ‘Juffrouw Kersten’. Ze was een oudere vrouw. Kweet niet precies hoe oud, maar ze was best een gezette vrouw en liep mank. Ze had altijd een wandelstok bij zich als ze liep. Achteraf bleek dat de reden waarom ze een hekel aan mij had was omdat ik halverwege het schooljaar in de klas was komen te zitten en omdat ik een adoptiekind was. Daarnaast was ik enorm lastig want ik kon nooit stilzitten op mijn stoel. Ik zat altijd te wiebelen met mijn benen, met dingen te tikken of als ik dan wel een keer rustig zat, dan keek ik altijd naar buiten. Als ik maar een vogeltje zag dan was ik al afgeleid. Ook was er naast onze school een kinderboerderij met allemaal leuke dieren en natuurlijk kon ik  mijn ogen daar ook niet van af houden. Dieren waren voor mij van onschatbare waarde. Ik vond ze mooi, leuk, lief en veel dieren hadden zo’n mooie vacht. Dus als ik bij dieren in de buurt kwam of ze alleen maar zag, dan kon je er gif op in nemen dat mijn aandacht daar naar uit ging.

Maar ja, omdat ik dus voor veel onrust zorgde en eigenlijk nooit oplette, ging ik regelmatig over de knie van de juffrouw en kreeg dan met een grote houten liniaal klappen op mijn billen. Niet kleine tikjes maar echt harde klappen. Zo hard dat ik elke keer moest huilen. Als ze dan klaar was met slaan moest ik mijn tranen drogen en in de hoek gaan staan en me vooral niet meer laten horen. Dat tranen drogen lukte natuurlijk voor geen meter. Ik probeerde het zo geruisloos mogelijk te doen, maar toch was mijn gesnotter en gehuil nog hoorbaar.

Ik werd dan vaak hardhandig bij een van mijn oren beetgepakt en weer voor de klas gesleept. Ze deed me daar altijd verschrikkelijk veel pijn mee. Ik moest dan mijn handen vooruit steken met mijn vingers gestrekt. Zij pakte dan weer die liniaal en sloeg me er hard mee op mijn vingers. Dit was natuurlijk weer aanleiding voor nog meer huilen. Bang voor nog veel meer slaag probeerde ik het in te houden, maar het leek er wel op alsof ze net zo lang door ging met slaan tot ik juist weer begon te huilen. Als ik dan uiteindelijk niet langer mijn pijn en verdriet kon verbergen, dan schreeuwde ze tegen me dat ik moest op houden met huilen, anders zou ik nog meer klappen met de liniaal krijgen. Als ik dan weer aan mijn oor naar de hoek van de klas gesleept werd, moest ik mezelf echt ‘vermannen’ om niet door te gaan met huilen.

Soms had de juffrouw me echter zo veel pijn gedaan dat ik echt niet kon stoppen met huilen. Ik weet niet precies meer wat haar volgende woorden waren, maar als ik dus niet stopte met huilen dan sleurde ze me weer aan een oor voor de klas. Ze zei toen iets in de trend van; “Kijk eens kinderen! We hebben hier een echte baby want alleen baby’s huilen!” De hele klas begon dan te lachen en ik kon wel door de grond zakken. Terwijl de kinderen niet meer bij kwamen van het lachen maakte de juffrouw ruimte op haar bureau vrij en vervolgens zag ik hoe ze er een handdoek overheen uitspreidde. Ze pakte me met beide handen onder mijn oksels beet en tilde me op haar bureau. Ze begon me helemaal van top tot teen uit te kleden tot ik helemaal in mijn blootje op haar bureau stond terwijl alle kinderen me bekeken. Wederom was dat reden voor de andere kinderen om mij uit te lachen en zo niet, dan maakte de juffrouw wel weer een opmerking waardoor dat wel gebeurde. Ze pakte me beet en legde me op mijn rug op die handdoek neer. Ze haalde ergens een katoenen luier vandaan en deed die bij mij om. Ook deed ze me nog een of ander lullig kapje op mijn hoofd en bond die met 2 touwtjes onder mijn kin vast. Toen haalde ze nog een speen tevoorschijn en stopte die in mijn mond. Ik spuugde hem heel snel weer uit want ik wilde dat natuurlijk helemaal niet. Ze pakte me aan één van mijn handen beet, hield deze stevig vast en sloeg er weer een aantal keren met de liniaal over heen. Daarna, terwijl ik weer luidkeels lag te huilen, stopte ze die speen weer in mijn mond en zei me deze niet meer uit te spugen omdat ik anders nog meer tikken met de liniaal kreeg. Vervolgens pakte ze me weer beet en zette me recht op. Ze haalde de handdoek weg en draaide me om zodat ik met mijn gezicht naar de klas stond. “Kijk kinderen! Zo ziet een baby er dus uit!” zei ze. De hele klas rolde nog net niet over de grond van het lachen, maar het leek er op dat ik ‘de act van het jaar’ was. Ik voelde me zo enorm vernederd en durfde de kinderen niet aan te kijken. Ik keek alleen maar naar het bureau en zag mijn tranen op het bureaublad neer vallen. Onafgebroken werd er gelachen terwijl ik daar al huilend voor schut stond.

Toen het lachen wat minder luidruchtig was geworden tilde ze me van het bureau af en zette me weer in de hoek. “En laat ik je nu niet meer horen!” zei ze met verheven stem. Ik probeerde wederom mijn gehuil zoveel mogelijk te dempen. Achter mij ging de klas weer door met waar ze dan ook mee bezig waren. Terwijl ik daar in de hoek stond kon ik, als ik mijn hoofd stiekem een beetje draaide, naar buiten kijken. En ja hoor, daar stonden mijn vriendjes de dieren weer. Ik werd al snel wat rustiger als ik naar ze keek. Ik genoot van alles wat ik ze zag doen. Zo lief bewogen ze, zo leuk speelde ze en zo mooi vlogen vogeltjes aan het raam voorbij. Vaak fantaseerde ik dat ik zelf zo blij aan het spelen was of door de lucht heen vloog. Ik was me er toen niet echt van bewust denk ik maar ik denk dat dat het moment was waarop ik leerde kracht te putten en troost te vinden uit en bij dieren. Elke keer weer als ik in die hoek stond voelde ik me enigszins getroost door de aanwezigheid van die dieren.

Ik geloof dat ik een half of een heel jaar op die school gezeten heb. Gedurende dat jaar vonden dit soort rituelen, met een regelmaat van bijna elke dag plaats. Ik heb geen idee of ik ooit iets tegen mijn adoptieouders heb verteld over wat er zich allemaal op school afspeelde. Het kan maar zo zijn dat ik te bang was om hier iets over te vertellen. Van de andere kant kan ik me niet voorstellen dat men nooit iets aan mijn handen en billen gezien heeft omdat er toch echt heel hard geslagen werd. Ook moet ik knal rode ogen van het huilen hebben gehad als dit weer had plaats gevonden.

Als ik er achteraf aan terug denk kan ik me ook niet herinneren dat dit soort dingen niet met andere kinderen in de klas gebeurde. Niet dat ik dat gewild zou hebben maar het geeft in mijn beleving wel aan dat deze juffrouw Kersten op de een of andere manier wel een enorme bloedhekel aan mij gehad moet hebben!

Later ben ik naar een school gegaan van het internaat waar ik was geplaatst. Zij hadden namelijk een eigen school. Dit was een Z.M.O.K. school zoals ze dat toen noemde. Voor de mensen die niet weten waar de afkorting Z.M.O.K. voor staat. Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen. Toen ik daar naar overgeplaatst werd sloot in ieder geval dát bewuste hoofdstuk van vernedering en mishandeling uit mijn leven.

Laat een reactie achter

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *